Wijnruit is een semiwinterharde, overblijvende halfheester die vaak wordt gebruikt om een laagblijvende haag om een kruidentuin te maken. Hij heeft licht grijsgroen, gevederd blad met kleine, goudgele bloemetjes. Honden en katten hebben een hekel aan Wijnruit. Het gedroogde, verpulverde blad wordt aangelengd met water gebruikt voor de verdelging van insecten. Het gesnipperde, bittere blad wordt gebruikt in sla, soepen en sauzen bij vis. Ook wordt er vaak een takje Wijnruit toegevoegd aan wijn en azijn om het een bittere smaak te geven. Zwangere vrouwen moeten geen Wijnruit gebruiken. Het wordt in de natuurgeneeskunde en de Homeopathie gebruikt om de eetlust op te wekken, tegen reuma, oogontsteking en kneuzingen en als krampoplossend, kalmerend en slaapverwekkend middel. Sommige mensen kunnen huiduitslag krijgen van contact met deze plant. Hoogte: 50 -90 cm.
Buiten zaaien: maart - mei
Kiemen: 14 - 35 dagen
Kiemtemperatuur: 18 - 22°C
Zaaidiepte: oppervlakkig - ½ cm
Plantafstand: 30 - 40 cm
Standplaats: zonnig en beschut
Bloeiperiode: juli - augustus
Zaai in de vollegrond vanaf maart, wanneer de grond bewerkt kan worden. Zaai dun en oppervlakkig en druk de zaden voorzichtig aan. Kies een zonnige plaats met beschutting tegen de wind. Houd goed vochtig en onkruidvrij. Zodra de zaailingen groot genoeg zijn om te hanteren, kunnen ze worden uitgedund op 30 - 40 cm. Wijnruit kan zichzelf gemakkelijk uitzaaien en is dus zeer geschikt voor de verwilderde tuin.