Tuinboon Sutton Dwarf is een oud Engels ras dat ook wel The Sutton wordt genoemd. Hij is veel minder dan tuinboon Aquadulce, bestand tegen strenge vorst en moet hiertegen worden beschermd. De kleine, lichtgroene peulen groeien rechtop en bevatten ongeveer 4-5 bonen per stuk . Ze hebben een zachte, lichtzoete smaak en zijn heerlijk knapperig. De tuinbonen zijn ook zeer smakelijk, vooral als ze dubbel worden gedopt. Omdat Sutton Dwarf een zeer klein blijvende soort is, is hij zeer geschikt voor de kweek in kleinere tuinen, kleine moestuinen, vierkante moestuinbakken en in grote bloempotten. Gebruik Sutton Dwarf als heerlijke groente, in soepen, in wokschotels, in stoofschotels, bij pasta en kort gekookt in salades. Hoogte: 30 - 55 cm.
Productgroep | Peulvrucht zaden |
---|---|
Latijnse naam | Vicia faba |
Zaaihandleiding | Wordt meegeleverd |
Zaaitijd | januari-maart |
Binnen zaaien: januari - februari
Buiten zaaien: eind februari - eind maart
Kiemen: 3 - 8 weken (afhankelijk van de kiemtemp.)
Kiemtemperatuur: 5 - 20°C
Zaaidiepte: 5 - 7 cm
Plantafstand in rijen: 40 - 60 cm
Standplaats: zonnig en beschut
Oogstperiode: mei - juli
Zaai binnen voor vanaf januari voor een vroege oogst. Zaai in aparte potjes gevuld met vochtige potgrond. Zaai 1 zaad per potje in het midden en bedek de zaden met een dikke laag zaaigrond, omdat tuinbonen donkerkiemers zijn. Zet de potjes niet te warm weg, omdat tuinbonen koude nodig hebben om goed te kunnen kiemen. Zet de tuinbonen vanaf maart buiten op een zonnige, beschutte plaats. Geef hoge tuinbonen een stevige ondersteuning. Bedek ze met netten om vraat van vogels en ander ongedierte tegen te gaan.
Zaai buiten vanaf eind februari tot eind maart op een zonnige, beschutte en goed bemeste plaats. Zaai 5 - 7 cm diep in dubbele rijen die 23 cm van elkaar afliggen. Hou tussen elke dubbele rij 40 - 60 cm ruimte aan. Deze plant heeft kou nodig om goed te kunnen groeien, dus zaai niet later dan tot eind maart. Houd de grond goed onkruidvrij.
Knijp de toppen van de zaailingen uit zodra er 4 groepjes bloemen opkomen of zodra de eerste peulen zichtbaar zijn. Dit zorgt ervoor dat de plant alle energie kan steken in het maken van peulen. Ondersteun de planten met bamboestokken of ander ondersteuningsmateriaal en gebruik netten om de planten te beschermen tegen vraat. De tuinbonen kunnen geoogst worden zodra de peulen barsten. Ook is het mogelijk om de peulen in zijn geheel te eten, oogst dan zodra ze vingerdik zijn. Zodra de peulen beginnen te groeien moet er zeker in droge periodes regelmatig water worden gegeven. Tuinbonen kunnen zeer goed ingevroren worden.
Extra informatie over de tuinboon:
Oorsprong van de tuinboon:
Het is onbekend waar de tuinboon oorspronkelijk vandaan komt en uit welke wilde plant de huidige tuinboon gekweekt is. Meer dan tienduizend jaar geleden werd de tuinboon al gekweekt in het gebied dat nu Turkije wordt genoemd. Hierna verspreidde deze voedzame en zeer gezonde groente zich via Egypte en Griekenland uit over heel Europa.
In Europa was de tuinboon tijdens de Middeleeuwen een veel gegeten en gekweekte groente. Ook in Nederland werd de tuinboon tot ongeveer 1950 veel gegeten, maar tegenwoordig is hij niet echt volop aanwezig in groentewinkels en supermarkten. Zijn populariteit is verdrongen door andere peulvruchten die gemakkelijker schoon te maken en te bereiden zijn. Het is wel een redelijk populaire groente onder moestuinierders omdat hij gemakkelijk en zeer vroeg in het seizoen zelf gekweekt kan worden.
De tuinboon is een peulvrucht die behoort tot de familie van de vlinderbloemigen (Fabaceae of Leguminosae) net als o.a. erwten, aardakers, asperge-erwt, hyacintboon, kikkererwt en de luzerne. De Latijnse naam van de tuinboon is Vicia faba.
De tuinboon heeft in het Nederlands een aantal verschillende namen. Hij wordt ook wel labboon, dikke duimen, Roomse boon en boeren boxen (in Brabant) genoemd. In het Engels wordt de tuinboon broad bean or fava (ook wel faba) bean genoemd. In het Duits wordt hij Ackerbohne, Saubohne, Schweinsbohne und Favabohne genoemd.
De tuinboon bevat veel zeer gezonde voedingstoffen zoals: Calcium, Fosfor, IJzer, Kalium, Koper, Magnesium, Natrium en Zink. En de volgende vitamines: A, B1, B2, B6, B11 (foliumzuur) en C. Hiernaast bevat de tuinboon ook nog eiwitten, koolhydraten en vrij veel vezels.
Gezondheidsbevorderende aspecten van de tuinboon:
Calcium: dit is een mineraal dat o.a. belangrijk is voor de opbouw van een sterk gebit en botten. Het zorgt ook voor een goede werking van de spieren en zenuwen in het lichaam.
Fosfor: dit is een mineraal dat samen met Calcium zorgt voor stevige botten en tanden. Het is ook belangrijk voor de energiestofwisseling van het lichaam. Het wordt ook wel Fosfaat genoemd.
IJzer: dit is een mineraal dat een grote rol speelt bij de vorming van hemoglobine en dit is belangrijk voor het zuurstoftransport in het bloed en de stofwisseling. Een tekort aan ijzer is te herkennen aan de volgende symptomen: bleke huid, vermoeidheid, rusteloze benen, algehele drang tot bewegen en snel buiten adem zijn. Risicogroepen die sneller een ijzertekort kunnen krijgen zijn o.a.: zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven, vrouwen tijdens de menstruatieperiode en vegetariërs en veganisten.
Kalium: dit is een mineraal dat samen met Chloor en Natrium een rol speelt in het regelen van de vochtbalans en de bloeddruk in het lichaam. Kalium werkt het bloeddrukverhogende effect van Natrium tegen. Het zorgt ook samen met Natrium ervoor dat zenuwprikkels goed worden geleid en dat spieren zich samentrekken.
Magnesium: dit is een mineraal dat de weerstand van het lichaam tegen stress verhoogt. Het zorgt ook voor een versterking en verbetering van het geheugen en de concentratie.
Natrium: dit is een mineraal dat samen met Kalium en Chloor een rol speelt in het regelen van de vochtbalans in het lichaam. Natrium heeft een bloeddrukverhogend effect dat door Kalium wordt tegengewerkt. Zie Kalium voor andere gezondheidsbevorderende aspecten.
Zink: dit is een mineraal dat o.a. zorgt voor de groei en vernieuwing van weefsel, voor een goede werking van het immuunsysteem en voor de stofwisseling.
Vitamine A: deze vitamine is goed voor de ogen, de groei, de huid en de weerstand. Hij wordt ook wel Retinol genoemd. Omdat vitamine A oplosbaar is in vet, kan het lichaam een teveel van deze vitamine opslaan in zijn eigen vet. Dit kan leiden tot een overschot van deze vitamine en dit kan een vergiftiging veroorzaken. De symptomen hiervan zijn: hoofdpijn, misselijkheid, vermoeidheid, duizeligheid en afwijkingen aan ogen, skelet en huid. Dit kan vooral zeer schadelijk zijn voor zwangere vrouwen en kinderen.
Vitamine B1: deze vitamine zorgt voor een goede werking van de hartspier en het zenuwstelsel. Hij is onmisbaar voor de energievoorziening van het lichaam. Hij wordt ook wel Thiamine genoemd. Deze vitamine is oplosbaar in water en een teveel hiervan wordt dus uitgeplast. Een tekort aan Vitamine B1 kan leiden tot depressies, geheugenverlies, concentratieproblemen, hartklachten en gevoelloosheid in de benen.
Vitamine B2: deze vitamine zorgt voor een goede opname van de energie uit koolhydraten, eiwitten en vetten. Hij is dus belangrijk voor de stofwisseling van het lichaam. Hij wordt ook wel riboflavine genoemd. Deze vitamine is oplosbaar in water en kan niet tegen licht. Producten die veel vitamine B2 bevatten moeten dus donker worden bewaard. Een tekort aan deze vitamine kan ontstekingen bij de neus en huidafwijkingen bij de mond en tong veroorzaken. Een teveel van deze vitamine wordt uitgeplast dus een vergiftiging met deze vitamine is niet aannemelijk.
Vitamine C: deze vitamine vermindert vermoeidheid, beschermt het lichaam tegen ziektes en versterkt het immuunsysteem. Hij wordt ook wel Ascorbinezuur genoemd. Een tekort aan deze vitamine kan zorgen voor vertraagde wondgenezing, verminderde weerstand en uiteindelijk scheurbuik. Een teveel van deze vitamine (meer dan 2 gram per dag) kan darmklachten en diarree veroorzaken. Hoewel een teveel van deze vitamine meestal gewoon wordt uitgeplast omdat hij oplosbaar is in water. Het is belangrijk om voor een zo groot mogelijk behoud van vitamine C groente zo kort mogelijk en in weinig water te koken.
Tuinbonen bevatten veel vezels die de spijsvertering stimuleren en ook voor een gelijkmatigere bloedsuikerspiegel zorgen. In de volksgeneeskunde wordt de harde peul die om de tuinbonen zit, gebruikt om wratten sneller te laten verdwijnen. Smeer de wratten in met de binnenkant van de peul.
Tuinbonen bevatten stoffen die voor sommige mensen een mogelijk gezondheidsrisico kunnen opleveren. Sommige mensen, vooral die afkomstig zijn uit landen rondom het Middellandse Zeegebied, kunnen een erfelijke overgevoeligheid hebben voor tuinbonen. Dit wordt Favisme genoemd. Door een tekort aan een bepaald enzym worden tuinbonen niet goed afgebroken in het lichaam. Dit kan leiden tot een ernstige bloedarmoede en andere ernstige overgevoeligheidsreacties.
Lectine is een giftige stof die van nature voorkomt in tuinbonen. Als tuinbonen rauw worden gegeten of onvoldoende lang gekookt zijn, kan deze stof de werking van de darmen ontregelen en uiteindelijk de nieren beschadigen. De verschijnselen van een vergiftiging met Lectine zijn braken, lichte diarree, koorts en soms een dalende bloeddruk. Lectine kan onschadelijk worden gemaakt door de tuinbonen in ieder geval 10 minuten te koken.
Verschillende soorten Tuinboon:
Er zijn 2 verschillende soorten rassen tuinbonen: rassen die bruin worden na het koken en rassen die blank of groen blijven na het koken.
Bruinkokende rassen: deze tuinbonenrassen hebben een witte, gele of zwarte navel. De bonen hebben in meer of mindere mate de welbekende bittere tuinbonensmaak. Ze bloeien met bontgekleurde bloemen. De bonen zijn grijs-wit en kleuren na het koken bruin. Er is ook nog een ras dat Lange Hangers of Leidse Lange Hangers wordt genoemd. Deze bonen zijn grijs-wit gekleurd met een zwarte navel en zij worden soms ook wel boerentenen genoemd. Al deze rassen kunnen vers worden gebruikt, worden gedroogd en ook zeer goed ingevroren worden.
Blank- of groenblijvende rassen: deze tuinbonenrassen blijven na het koken groen of blank en bloeien met witte bloemen. Ze worden door moestuinierders gebruikt en hiernaast ook door de professionele, tuinbonen verwerkende industrie. Deze soorten hebben niet de bittere tuinbonensmaak die de bruinkokende rassen wel hebben. Deze rassen kunnen niet worden ingevroren en ze worden dus uitsluitend vers gekookt gebruikt of ingeblikt of ingemaakt in glas.
Hieronder enkele bekende rassen met wat uitgebreide informatie per ras.
Bruinkokende rassen:
Aquadulce: dit is een zeer bekend en populair tuinbonenras. Hij geeft een goede opbrengst van lange, goedgevulde peulen die per peul wel 8 - 9 tuinbonen kan bevatten. Hij kan zeer goed tegen kou en lichte vorst. Kan ook van oktober tot november buiten worden gezaaid. Dek de zaden en de jonge planten af met fleece om ze te beschermen tegen vraat van konijnen en tegen strenge vorst. Het voordeel van de herfstkweek is dat er minder overlast is van de zwarte bonenluis en dat er vroeger kan worden geoogst. Dit ras kan worden gebruikt om vers te eten, te drogen en om in te vriezen. Er zijn ook biologische zaden van Aquadulce te koop.
Express: deze soort wordt ook wel Eleonora genoemd. Dit biologische ras is ontwikkeld door de Bolster. Hij geeft een zeer goede opbrengst van lange, glimmende en goed gevulde peulen. Elke peul bevat tussen de 4 - 5 niet al te grote, heerlijk smakende bonen. De plant groeit vrij compact en valt hierdoor niet zo gemakkelijk om als sommige andere soorten die veel hoger worden. Dit ras kan worden gebruikt om vers te eten en in te vriezen.
Lange Hangers: deze soort wordt ook wel Leidse Hangers en Boerentenen genoemd. De naam boerentenen wordt gebruikt omdat de tuinbonen qua vorm erg lijken op tenen en door de zwarte navel, die erg lijkt op een vuile nagel, zoals boeren die vaak hadden. Deze zeer oude Nederlandse soort geeft lange peulen (30 cm) die per peul tussen de 5 - 7 grote bonen met een zwarte navel kunnen bevatten. De oogst van Lange Hangers valt vrij laat. Dit bruinkokende ras heeft de karakteristieke enigszins bittere tuinbonen smaak. Kan vers worden gekookt, worden gedroogd en zeer goed worden ingevroren.
Suprifin: deze soort is een verbeterde vorm van de Witkiem. Dit vroeg te oogsten ras geeft een goede oogst. De bonen hebben de typische, enigszins bittere tuinbonensmaak. Suprifin kan vers worden gekookt en worden ingevroren.
Superaquadulce: deze soort kan zeer goed tegen kou en lichte vorst. Het is een verbeterde versie van de Aquadulce. Dit vroege ras geeft een goede oogst. De lange peulen (23 cm) bevatten tussen de 6 - 7 zeer lichtgroene, grote bonen per stuk. De bonen hebben een heerlijke, typische enigszins bittere smaak. Kan ook van oktober tot november buiten worden gezaaid. Dek de zaden en de jonge planten af met fleece om ze te beschermen tegen vraat van konijnen en tegen strenge vorst. Het voordeel van de herfstkweek is dat er minder overlast is van de zwarte bonenluis en dat er vroeger kan worden geoogst. Dit ras kan worden gebruikt om vers te eten, te drogen en om in te vriezen.
The Sutton: deze oude Engelse soort wordt ook wel Sutton dwarf genoemd. Het is een kleine, compacte en laagblijvende plant (40 cm) die ook goed kan worden gekweekt in grote bloempotten en vierkante moestuinen. De kleine, lichtgroene peulen groeien rechtop waardoor ze eenvoudig te plukken zijn. De peulen bevatten ongeveer 4 - 5 niet al te grote bonen per stuk. Hij kan zeer goed tegen kou en lichte vorst. Kan ook van oktober tot november buiten worden gezaaid. Dek de zaden en de jonge planten af met fleece om ze te beschermen tegen vraat van konijnen en tegen strenge vorst. Het voordeel van de herfstkweek is dat er minder overlast is van de zwarte bonenluis en dat er vroeger kan worden geoogst. Dit ras kan worden gebruikt om vers te eten, te drogen en om in te vriezen.
Vroma: deze soort is een verbeterde vorm van de Witkiem. Dit vroege ras geeft een goede oogst van gelijkmatig gevormde peulen en bonen. Pluk de bonen als ze nog jong zijn voor de lekkerste smaak. Kan worden gebruikt om vers te eten, te drogen en om in te vriezen.
Witkiem: geeft een zeer goede opbrengst. De lange peulen bevatten 4 - 5 grote bonen die een lekkere, enigszins bittere smaak hebben. De bonen zijn het lekkerst als ze vroeg geplukt worden. Witkiem kan worden gebruikt om vers te eten, te drogen en om in te vriezen.
Witkiem Major: deze soort is een verbeterde vorm van de Witkiem. Zeer geschikt voor de vroege teelt. Deze soort kan ongeveer 1½ week eerder worden geoogst dan Witkiem. De peulen bevatten 5 - 6 grote bonen per stuk. Gebruik Witkiem Major om vers te eten, te drogen en om in te vriezen.
Blank- of groenblijvende rassen:
Driemaal wit: dit is een zeer oud Nederlands ras dat bloeit met witte bloemen. Hij kan later worden geoogst dan de meeste bruinkokende rassen. De niet al te grote zaden blijven lichtgroen (blank) na het koken. Vooral als er tijdens het koken ook een scheutje melk bij het water wordt gedaan. Ze hebben een heerlijke, niet bittere smaak. Deze soort kan worden gebruikt om vers te eten en om ingemaakt te worden.
Groene hangers: deze soort heeft lange, groene peulen met daarin per peul 4 - 5 grote groene bonen. De bonen behouden hun frisse groene kleur bij het koken. De zachte smaak is veel minder bitter dan bij bruinkokende rassen. Deze zeer productieve soort kan later worden geoogst dan andere soorten. Hij kan worden gebruikt om vers te eten en te worden ingemaakt.
Listra: deze soort wordt ook wel Vectra genoemd. Hij geeft een zeer goede oogst van gelijkgevormde peulen en bonen. Deze witblijvende soort heeft een heerlijke, fijne, veel minder bittere smaak. De peulen groeien rechtop aan de laagblijvende planten. Dit zorgt ervoor dat de peulen gemakkelijk te oogsten zijn. Deze soort groeit snel en kan hierdoor vroeg worden geoogst. Kan vers worden gegeten, maar ook worden ingevroren.
Zaaien van de Tuinboon:
Voor een vroege oogst kan er vanaf januari binnen of buiten onder glas worden voorgezaaid. Zaai in aparte potjes gevuld met vochtige potgrond. Zaai 1 zaad per potje en bedek het met een dikke laag zaaigrond. Tuinbonen zijn donkerkiemers. De ideale kiemtemperatuur voor tuinbonen ligt tussen 5 - 20 °C. Maar hoe kouder hoe beter. Afhankelijk van de temperatuur duurt de ontkieming 3 - 8 weken. Zet de potjes na ontkieming op een koele (10-12°C) plaats met voldoende licht. Hard de jonge plantjes af vanaf begin maart. Laat ze 10 dagen, als het niet hard vriest, overdag buiten staan of zet ze 10 dagen in de koude bak. Vanaf midden maart, als het niet hard vriest, kunnen de tuinbonen op een zonnige, beschutte plek met goed waterdoorlatende grond worden gezet. Zorg voor een stevige ondersteuning. Houd 40 - 60 cm aan tussen de planten.
Buiten zaaien kan vanaf eind februari tot eind maart. Zaai op een zonnige, goed bemeste, beschutte plek met goed waterdoorlatende grond. Zaai 5 - 7 cm diep en bedek de zaden met een dikke laag grond. Ontkiemen duurt 3 - 8 weken, afhankelijk van de grond- en buitentemperatuur. Houd tussen de zaden 40 - 60 cm ruimte aan in de rijen. Er kan ook in dubbele rijen worden gezaaid. Houd ongeveer 20 - 25 cm ruimte aan tussen de rijen. Tussen de dubbele rijen moet de ruimte 40 - 60 cm zijn.
Het is ook mogelijk om buiten te zaaien in de herfst vanaf midden oktober tot 1 november. Gebruik hiervoor rassen die zeer goed bestand zijn tegen koude zoals Dwarf Sutton, Aquadulce en Superaquadulce. Het voordeel van deze teelt is dat de planten minder last hebben van de zwartebonenluis en dat er iets eerder kan worden geoogst. Het is wel belangrijk om zowel de zaden als de planten af te dekken met fleece om vraat door muizen, vogels en konijnen te voorkomen. Het afdekken kan ook voorkomen dat de planten bij strenge vorst afsterven.
Knijp de toppen van de zaailingen uit zodra er 4 groepjes bloemen opkomen of zodra de eerste peulen zichtbaar zijn. Dit zorgt ervoor dat de plant alle energie kan steken in het maken van peulen en dat de zwartebonenluis niet zo gemakkelijk op de plant kan gaan zitten. Ondersteun de planten met bamboestokken of ander ondersteuningsmateriaal en gebruik netten om de planten te beschermen tegen vraat. Oogst de tuinbonen zodra de peulen goed vol zitten. Wacht niet te lang omdat de bonen dan een dik vel krijgen en melig kunnen smaken. Jonge bonen zijn het lekkerst. Zodra de peulen beginnen te groeien moet er zeker in droge periodes regelmatig water worden gegeven. Tuinbonen kunnen zeer goed ingevroren worden.
Bemesting van de Tuinboon:
Tuinbonen kunnen het beste worden gezaaid in goede, vruchtbare grond met een goede afwatering. Vooral klei- en leemgrond zijn geschikt. Tuinbonen hebben, in tegenstelling tot andere peulvruchten, een goede bemesting nodig. Werk bijvoorbeeld een week voor het zaaien ongeveer 10 liter compost per vierkante meter door de grond. De ideale pH waarde voor tuinbonen ligt vrij hoog (7-7½) en daarom is het belangrijk om extra kalk toe te voegen.
Er kan ook worden bemest met NPK meststof, dit wordt ook wel kunstmest genoemd. N betekent stikstof, dit is belangrijk voor een goede bladgroei. P betekent fosfor, dit is belangrijk voor een goede wortelgroei. K betekent kalium, dit is belangrijk voor de bloei, vorming van de vruchten, de stevigheid en de weerstand van de plant. Voor de bemesting van tuinbonen is een samenstelling van N12P12K18 ideaal.
Algemene kweektips:
Bij een herfstkweek moeten rassen worden gebruikt die zeer goed tegen kou kunnen. Dit zijn Aquadulce, Superaquadulce en Sutton Dwarf. Dek de zaden af met wat fleece na het zaaien, om ze te beschermen tegen vogel- en muizenvraat. Ook moeten de jonge planten tijdens een vorstperiode afgedekt worden met fleece.
Goede buren van de Tuinboon: zijn kool, sla, wortel en spinazie. Slechte buren van de Tuinboon: zijn uisoorten, knoflook, prei en venkel.
Oogsten en bewaren:
Tuinbonen kunnen ongeveer 10 weken na het zaaien, afhankelijk van het gebruikte ras, de grond- en buitentemperatuur en de zaaiperiode, worden geoogst. Oogst de peulen zo jong mogelijk. De dan net volgroeide tuinbonen zijn namelijk het smakelijkst. Pluk de jonge peulen regelmatig. De oogstperiode van tuinbonen is kort, maar kan verlengd worden door op het moment dat het voorgaande zaaisel 15 - 20 cm hoog is gegroeid, nog een keer een kleine hoeveelheid zaden te zaaien.
Als u de peulen te lang laat doorgroeien, worden de schilletjes om de tuinbonen steeds taaier, harder en bitterder en dit zorgt voor een minder lekkere smaak. Als de peulen zwart beginnen te verkleuren zijn de tuinbonen binnenin waarschijnlijk al melig van smaak.
Geplukte tuinbonen kunnen in de peul bewaard ongeveer 2 weken worden bewaard in de groentenla van de koelkast. Bruinkokende rassen kunnen ook goed worden ingevroren. Op deze manier zijn ze maanden houdbaar. Blancheer de gedopte tuinbonen ongeveer 3 minuten. Laat ze snel afkoelen en verpak ze in diepvrieszakken of dozen. Blank- of groenblijvende rassen kunnen niet worden ingevroren, maar wel worden ingemaakt.
Tuinbonen kunnen worden gedroogd. Op deze manier zijn ze jarenlang te bewaren. Oogst de peulen pas als ze helemaal geel en verdord zijn. Verwijder de tuinbonen uit de peulen en leg ze goed uitgespreid op een goed geventileerde droge plek en laat ze op deze manier goed drogen. De gedroogde bonen kunnen in een luchtdicht afgesloten blik worden bewaard. Gebruik deze gedroogde bonen bijvoorbeeld in soepen of stoofschotels.
Ziektes en plagen bij de Tuinboon:
Chocoladevlekkenziekte: dit is een schimmelziekte die chocoladebruine vlekken en strepen achterlaat op alle delen van de tuinboonplanten. Hij wordt veroorzaakt door de Botrytis fabeaschimmel. Het is belangrijk om bij de eerste tekenen direct in te grijpen, deze ziekte kan zich tijdens warm en vochtig weer zeer snel verspreiden. Bij zeer ernstige besmetting kunnen de planten uiteindelijk dood gaan.
Bestrijding Chocoladevlekkenziekte: voorkomen is beter dan bestrijden. Zorg voor een goede luchtcirculatie door de planten ver genoeg uit elkaar te zetten. Verwijder het onkruid rond de planten. Verwijder de aangetaste delen en zorg dat de sporen niet op gezonde planten kunnen komen. Verbrand de aangetaste delen. Zorg voor goede sterke planten die minder snel worden aangetast door ziektes. Zorg voor een wisselteelt van 4 - 5 jaar.
Bladvlekkenziekte: deze schimmelziekte begint vaak met een paar kleine grijze vlekken op het blad. Al snel breidt de ziekte zich uit en worden de vlekken steeds donkerder. De ziekte verergert door warm, vochtig en nat weer. Hij wordt actief bij temperaturen van 15 - 29°C. Kan uiteindelijk de planten zodanig verzwakken dat ze dood gaan.
Bestrijding Bladvlekkenziekte: spuiten met een fungicide speciaal tegen bladvlekkenziekte. Verwijder dood, rottend en stervend plantmateriaal uit de tuin. Houd een wisselteelt aan van 4 - 5 jaar voor peulvruchten. Verwijder het aangetaste blad zo snel mogelijk. Gooi de aangetaste delen van de plant weg (niet op de composthoop) of verbrand ze. Zorg voor voldoende ruimte tussen de planten zodat de lucht goed kan circuleren. Geef geen water op de planten, maar op de grond en zorg dat het water niet op het blad kan spatten. Ruim alle gevallen plantenresten rond de planten op en verwijder alle aangetaste bladeren. Geef de planten een dikke laag schone schors mulch die er voor zorgt dat de schimmelsporen het blad niet goed kunnen bereiken.
Tuinboonroest: deze specifieke schimmelziekte komt alleen voor bij tuinbonen. Hij wordt ook wel tuinboon-wikkeroest of Faba-bonenroest genoemd. Andere planten kunnen wel andere soorten roest krijgen. De sporen van deze ziekte worden verspreid via de wind en sommige insecten. Warm, vochtig weer met een hoge luchtvochtigheid verergeren het probleem. Bij deze ziekte verschijnen er kleine, geeloranje vlekjes op de bladeren. De vlekjes verspreiden zich erg snel en al snel is het blad bedolven onder de oranje tot roodbruine vlekken. Als het blad aangeraakt wordt verspreiden de sporen zich nog verder. Uiteindelijk wordt het blad dor en droog en sterft het af. Hierdoor kan de plant niet voldoende groeien en sterft de plant af. Alle delen van de plant en zelfs de peulen en bonen erin kunnen worden aangetast.
Bestrijding Tuinboonroest: ruim al de aangetaste delen van de plant op. Gooi het niet op de composthoop, maar verbrand het blad of gooi het weg. Gebruik een wisselteelt van 4 - 5 jaar op peulvruchten. Maak al het gebruikte steunmateriaal van de planten goed schoon. Geef ter versterking van de planten brandnetelgier of heermoes-extract.
Een snel en eenvoudig recept voor brandnetelgier: Voeg 1 kilo niet bloeiende brandnetels toe aan 10 liter water in een grote ton of kuip. Roer dit 2 keer per dag. Voeg eventueel wat suiker toe om het gistingsproces te versnellen. Na ongeveer 2 weken gisten is de gier klaar om te gebruiken. Zeef de plantenresten er voor gebruik goed uit. Verdun de gier als volgt: 1 liter gier op 10 liter water.
Een snel recept voor Heermoes extract: pluk vers blad van de Heermoes (Paardenstaart) en laat dit enkele dagen uitgespreid goed drogen. Kook 50 gram van het gedroogde blad 20 minuten in 1½ liter water. Laat dit 24 uur trekken en afkoelen. Zeef het mengsel na 24 uur en voeg een eetlepel zachte, groene zeep toe. Gebruik het Heermoes extract verdund. De dosering is 1 liter Heermoesextract op 4 liter water. Vernevel het extract op het blad van de planten op bewolkte dagen om verbranding van de planten te voorkoming.
Bladluizen: tuinbonen hebben voornamelijk last van de Zwarte bonenluis (aphis fabae). Dit is een zeer kleine (max. 2,7 mm) mat zwarte luizensoort die zich voedt met verschillende groepen planten zoals o.a. pronkbonen, sperziebonen, tuinbonen, suikerbieten, sommige zomerbloemen en de boswilg. Ze leven in kolonies op het blad en de toppen van planten. Bij tuinbonenplanten kiezen zij eerst voor de bovenste toppen van de planten.
Luizen hebben een bijzondere biologische cyclus die ze in staat stelt in zeer korte tijd een grote bevolkingspopulatie te creëren. De eitjes van de Zwarte bonenluis overwinteren op beschutte plekken op winterwaardplanten zoals de Gelderse roos, de Sneeuwbal en de Wilde Kardinaalsmuts. Uit deze eitjes komen in het vroege voorjaar ongevleugelde vrouwelijke luizen die zonder enige vorm van geslachtgemeenschap direct jonge levende luizen baren. Het leggen van eieren wordt overgeslagen en op deze manier ontstaat er dus als snel een grote populatie. Deze jonge luizen baren zelf ook weer ongevleugelde levendbarende luizen. Na een aantal generaties van deze levendbarende en ongevleugelde luizen ontstaan er uiteindelijk gevleugelde luizen. Deze luizen vliegen vanaf april weg op zoek naar voedselplanten die ook wel zomerwaardplanten worden genoemd. Dit zijn dus bijvoorbeeld tuinbonenplanten. Zodra de luizen op deze planten zijn aangekomen, worden er weer ongevleugelde luizen gebaard. Vanaf de herfst worden er ook mannelijke luizen gebaard. Die paren met gevleugelde vrouwelijke luizen en deze vrouwelijke luizen vliegen weer naar de winterwaardplanten waar zij hun eitjes leggen. En zo begint de hele cyclus weer opnieuw.
Deze luizen voeden zich door sappen en voedingstoffen uit de plant op te zuigen. Aantasting van de plant leidt tot verzwakking van de plant, het opkrullen en bobbelig worden van het blad en tot het krom groeien van de stengel- toppen. Ook scheiden de luizen een stof uit die honingdauw wordt genoemd. Mieren, wespen en bijen zijn hier gek op. Dit is voornamelijk de reden waarom mieren luizen ook op planten zetten.
Op deze honingdauw kunnen ook schimmels goed groeien. Als schimmels en honingdauw samen op een plant zitten wordt dit roetdauw genoemd. Dit is een schimmelaantasting die voor nog meer vuil op de plant en voor afsluiting van de plant zorgt. Luizen kunnen ook schadelijk virussen op planten overbrengen. Het is dus zeer belangrijk om luizen te bestrijden voordat zij al te veel schade aan de planten veroorzaken.
Bestrijding van Zwarte bonenluis: ter voorkoming van aantasting door de Zwarte bonenluis is het verstandig om zo vroeg mogelijk te beginnen met het kweken van tuinbonen. Dit kan door onder glas zeer vroeg voor te zaaien en de planten in maart buiten te zetten. Rassen die zeer goed tegen de kou kunnen, kunnen al in de herfst worden gezaaid.
Haal de bovenste toppen uit de planten zodra de eerste luizen zichtbaar zijn. Deze toppen bevatten namelijk veel sap dat luizen opzuigen en zijn dus zeer aantrekkelijk voor de luizen. Het verwijderen van deze toppen houdt mogelijk verspreiding en vermeerdering van de luizen tegen.
Als u toch nog last blijft houden van de luizen zijn er nog andere bestrijdingsmogelijkheden. Lieveheersbeestjes zijn de natuurlijke vijand van de bladluis. De larven eten gemiddeld ongeveer 600 bladluizen en een volwassen lieveheersbeestje eet ongeveer 100 bladluizen per dag. Maar vooral mieren beschermen bladluizen en zullen proberen de lieveheersbeestjes tegen te houden. Er zijn speciale lieveheersbeesthuisjes te koop. Ook zijn er doosjes met larven te bestellen die op een zeer natuurlijke manier de bladluis bestrijden.
Ook sluipwespen en hun larven bestrijden bladluizen. Ook de oorwurm eet bladluizen en ook mijten, larven en eieren van insecten. Maar pas op! Oorwurmen kunnen vruchten als pruim, perzik, abrikoos enz. aantasten. Een plantenspuit gevuld met water en afwasmiddel is ook een probaat middel. Dit werkt een aantal dagen en moet daarna herhaald worden. Ook een mengsel van water en spiritus werkt. Of een mengsel van 20 milliliter groene zeep, 20 milliliter spiritus en een liter water kan helpen. Een laatste tip is om de mieren in je tuin te bestrijden.
Bladrandkever: dit is een kever (Sitona lineatus) uit de familie van snuitkevers. De zeer kleine kevers (4-5 mm) zijn meestal bruin gekleurd en bedekt met koperkleurige, geelachtige, grijsgroene of bruine schubben.
De volwassen kevers eten ’s avonds halve maanvormige happen uit het blad van o.a. tuinbonen. De volwassen kevers zorgen over het algemeen niet voor veel schade. Maar de vrouwtjes leggen eieren aan de voet van de tuinboonplanten en de larven die hieruit komen, zorgen voor veel schade aan de planten. Zij voeden zich ondergronds met de stikstofknolletjes aan de wortels van de planten. Dit zorgt uiteindelijk voor een stikstofgebrek bij de aangetaste planten. Het blad verkleurt lichtgroen tot lichtgeel en de groei van de plant wordt geremd.
Bestrijding bladrandkever: omdat de onbereikbare larven voor de meeste schade zorgen, is het belangrijk om te verhinderen dat de volwassen vrouwtjes hun eieren leggen. De volwassen bladrandkever heeft enkele natuurlijke vijanden die o.a. bladrandkevers eten zoals: vogels, spinnen, sluipwespen, roofwantsen en roofvliegen. Muizen en duizendpoten eten ook de larven van de bladrandkever. Zorg voor voldoende schuilplekken voor deze insecten en dieren zodat zij in uw tuin komen en blijven.
Als de aantasting van de volwassen kevers zeer ernstig is, kan er worden gespoten met een biologisch chemisch middel zoals bijv. Bio-Pyretrex van Bayer. Dit is een plantaardig insecticide bereid uit een in Afrika geteelde margriet (Pyrethrum). Dit snelwerkende middel heeft een zeer korte veiligheidstermijn van 2 dagen. Spuit het middel bij voorkeur ’s avonds op de aangetaste planten. Hierbij moet de plant aan alle kanten goed worden bevochtigd. Het middel werkt kort: zodra de vloeistof is opgedroogd, worden er geen insecten meer bestreden. Herhaal de toepassing zo nodig na een week. Dit product is giftig voor vissen en bijen.
Bonenkever: hij wordt ook wel tuinbonenkever (Bruchus rufimanus) genoemd. Dit is een zeer kleine, bruingrijze tot donkerbruine keversoort afkomstig uit de familie van de bladhaantjes. Hij komt uitsluitend voor op bepaalde planten uit de peulvruchtenfamilie zoals: tuinbonen, linzen en erwten.
De volwassen vrouwtjes leggen in de lente en het begin van de zomer hun eitjes aan de buitenkant van de peulen van de planten. De larven die uit de eitjes komen, vreten zich een weg door de peulen heen naar de zaden. Ze ontwikkelen en verpoppen zich binnenin de zaden. Zodra ze verpopt zijn, vreten ze zich een weg naar buiten. Hierdoor ontstaat er veel schade aan bijv. de tuinbonen. Deze zijn niet meer geschikt voor consumptie.
Bestrijding van de bonenkever: omdat de larven zich in de zaden bevinden, zijn zij niet te bestrijden. Het is dus zeer belangrijk om zo snel mogelijk de volwassen dieren te bestrijden voordat zij eitjes leggen. De kevers worden actief bij temperaturen tussen de 17 - 20 °C. Bij lagere temperaturen heeft het geen zin om ze te bestrijden omdat ze zich dan verstoppen op de planten en niet goed te bereiken zijn. Begin met bestrijden zodra de eerste blaadjes van de onderste bloemen verwelken, dit is het moment waarop de bonenkever zich op de planten kan bevinden.
Gebruik hiervoor een biologisch chemisch middel zoals bijv. Bio-Pyretrex van Bayer. Dit is een plantaardig insecticide bereid uit een in Afrika geteelde margriet (Pyrethrum). Dit snelwerkende middel heeft een zeer korte veiligheidstermijn van 2 dagen. Spuit het middel bij voorkeur ’s avonds op de aangetaste planten. Hierbij moet de plant aan alle kanten goed worden bevochtigd. Het middel werkt kort: zodra de vloeistof is opgedroogd, worden er geen insecten meer bestreden. Herhaal de toepassing zo nodig na een week. Dit product is giftig voor vissen en bijen.
Bonenspintmijt: dit is een zeer klein (0.5 mm) spinachtige mijt die roodbruin tot lichtgroen geel gekleurd is. De bonenspintmijt (Tetranychus urticae) beperkt zich niet tot diverse bonensoorten, maar komt ook op andere planten uit totaal andere families voor zoals o.a.: aardbei, appel, komkommer, paprika en peer. De volwassen vrouwtjes leggen ongeveer 80 eitjes per keer op het blad. De totale cyclus van eitje tot volwassen mijt duur 1 - 2 weken. Per seizoen ontstaan er 6 tot 8 generaties. De volwassen mijten veroorzaken zuigschade aan het blad. Dit begint met zeer kleine lichte vlekjes die uiteindelijk al snel veel groter worden. Bij ernstige schade door deze mijt wordt het blad uiteindelijk bruin en valt het af.
Bestrijding bonenspintmijt: bij kweek in de kas is het mogelijk om een aantal natuurlijke vijanden van de bonenspintmijt in te zetten als bestrijding. De natuurlijke vijanden van deze mijt zijn o.a.: de spintroofgalmug (Therodiplosis persicae), de galmug (Feltiella acarisuga), de kogelkever (Stethorus punctillum) en diverse soorten roofwants en roofmijt.
Bij de kweek buiten kan er het beste gebruik worden gemaakt van chemische middelen speciaal tegen bonenspintmijt. Spuit hierbij de planten zeer nat en vergeet vooral de onderkant van het blad niet, omdat de bonenspintmijt zich hier vooral ophoudt. Enkele middelen zijn: Floramite 240SC, Masai 20 WP, Sanmite WP en Vertimec.
Bereiding en gebruik van tuinbonen:
Tuinbonen kunnen worden gekookt, gestoomd en gewokt. Ook kunnen afgekoelde, gekookte tuinbonen worden gebruikt in salades. In Nederland wordt de tuinboon meestal samen met bonenkruid bereid. Dit gaat de winderigheid die bij het eten van bonen hoort tegen.
Tuinbonen zijn erg lekker in combinatie met o.a.: aardappelen, champignons, erwten, paprika's, sla, tomaten, uien, wortels, kip, lamsvlees, rundvlees, varkensvlees (karbonades, ham en rollade), geitenkaas, eieren, kaas, melk, zalm, koriander, bieslook, munt, oregano, salie, paprikapoeder en pepers.
Tuinbonen groeien in een dikke, niet eetbare, harde, enigszins harige schil. Dit wordt een peul genoemd. De tuinbonen moeten voor gebruik worden verwijderd uit deze peul. Dit wordt doppen genoemd.
Dit doppen is een tijdrovend en soms vies klusje. De peulen bevatten looizuur dat de handen zwart kleurt. Daarom is het handig om huishoud- handschoenen aan te trekken voor het doppen. Bij zeer verse, jong geplukte peulen kunt u de peul gemakkelijk openen door met de duimen op de naden in de peul te drukken. Hierna zijn de tuinbonen gemakkelijk uit de peul te verwijderen.
Bij oudere peulen kan het moeilijker zijn om ze te openen. Snijd voorzichtig met een aardappelschilmesje de naden van de peul open. Hierna is de peul gemakkelijk open te trekken. Verwijder hierna de bonen uit de peul.
Sommige mensen vinden het lichtgroene tot lichtgrijze, beetje taaie, vaak bitter smakende velletje dat om de tuinbonen zit niet lekker. Die mensen kunnen de tuinbonen dubbel doppen. Dit houdt in dat het buitenste velletje om de tuinboon wordt verwijderd. Hiervoor moeten de tuinbonen ongeveer 2 - 3 minuten worden geblancheerd. Spoel de bonen direct af onder ijskoud water en laat ze daarna goed afkoelen. Snijd nu voorzichtig met een mesje de navel van de tuinboon open, hierna is de boon zeer eenvoudig uit zijn velletje te halen.
Van 1 kilo ongedopte tuinbonen blijft er na 1 keer doppen ongeveer 250 gram tuinbonen over. Van dubbelgedopte tuinbonen blijft er van 500 gram eenmaal gedopte tuinbonen ongeveer 200 gram tuinbonen over. Een normale portie per persoon is 200 tot 250 gram gekookte bonen.
Ongedopte tuinbonen kunnen ongeveer 2 weken in de groentela van de koelkast worden bewaard. Tuinbonen kunnen ook worden ingevroren. Blancheer de gedopte tuinbonen 2 - 3 minuten in water. Laat direct na het blancheren heel snel afkoelen. Stop ze hierna in een diepvrieszakje of doosje. Op deze manier zijn de tuinbonen maanden te bewaren.
Dop tuinbonen vlak voor de bereiding. Tuinbonen koken duurt 10 - 30 minuten. Afhankelijk van de grootte, leeftijd van de bonen en van de versheid van de bonen. Doe ze in wat water met een scheutje melk om verkleuren tegen te gaan. De tuinbonen kunnen ook in water met een scheutje melk worden gekookt om verkleuring tegen te gaan.
Recepten met tuinbonen:
Tuinbonen met prei en spekjes
Groentegerecht voor 4 personen. Bereidingstijd: 30 - 45 minuten.
Ingrediënten:
3 - 4 kilo verse, ongedopte tuinbonen, 100 gram spekblokjes, 1 zomerprei, beetje melk, mespuntje bonenkruid, zout.
Voorbereiding:
Dop de tuinbonen door de schil te breken en wip de bonen er met de duim uit. Doe de bonen direct in wat water met een scheutje melk om de kleur mooi blank te houden. Breng ruim water met een scheutje melk, wat zout en het bonenkruid aan de kook. Kook hierin de tuinbonen gaar. Oudere, dikke tuinbonen hebben een kooktijd van ong. 30 minuten, jonge, kleine tuinbonen hebben een kooktijd van ong. 15 minuten. Maak de prei goed schoon. Snijd de prei in dunne ringen en was deze goed.
Bereiding:
Bak de spekblokjes langzaam bruin en knapperig. Giet eventueel wat van het spekvet af. Doe de preiringen bij het spek en bak ze even mee. Giet de tuinbonen af en schep het spek-preimengsel door de tuinbonen. Serveer dit met gebakken karbonades en gekookte aardappelen. Eet smakelijk!
Bron: www.smulweb.nl
Romige tuinbonen met ham
Groentegerecht voor 4 personen. Bereidingstijd: 35- 45 minuten.
Ingrediënten:
2 kilo verse, ongedopte tuinbonen, enkele takjes bonenkruid (of gedroogde uit een potje), 1 ui, 150 gram in blokjes gesneden ham, 2 eetlepels gehakte peterselie, 2 eetlepels boter, 1 groot potje crème fraîche, peper en zout naar smaak.
Voorbereiding:
Dop de tuinbonen en kook ze gaar in weinig water met wat zout en het bonenkruid. Oudere tuinbonen moeten ong. 30 minuten koken en jonge tuinbonen moeten ong. 15 minuten koken. Schil en snipper de ui in de tussentijd en fruit deze glazig. Voeg de crème fraîche toe en laat deze heet worden.
Bereiding:
Schep de gare tuinbonen met wat peper door de ui-crème fraîche saus en bestrooi dit met de gehakte peterselie. Serveer dit gerecht met lamskarbonaadjes of varkensrollade met aardappelkroketjes. Eet smakelijk!
Bron: www.smulweb.nl
©123zaden