Zeer aantrekkelijke en krachtige, eenjarige klimplant met grote, opvallende, trompetvormige bloemen die bovenop het weelderige, groene blad lijken te liggen. Deze bloemen zijn donkerpaars met contrasterende warmroze strepen en het hart van de bloemen heeft een opvallende warmroze rand. De bloemen openen zich vroeg in de morgen. Deze klimplant is heel geschikt voor het bedekken van hekken en traliewerk. En deze gemakkelijk te kweken plant kan eventueel ook in grote potten worden gezet. Groeit het beste in de volle zon. Zeer geliefd door bijen en vlinders. Niet winterharde eenjarige. Hoogte: 1½ tot 3½ meter.
Voorweken: 24 uur
Binnen zaaien: maart - april
Buiten zaaien: eind mei - juni
Kiemen: 5 - 14 dagen
Kiemtemperatuur: 15 - 20 °C
Zaaidiepte: 1 - 1½ cm
Plantafstand: 30 cm
Standplaats: volle zon
Bloeiperiode: juli - oktober
Vanaf maart kan er binnen in een warme ruimte of in een propagator worden gezaaid. Week de zaden 24 uur voor het zaaien in lauw water voor een optimale en snellere kieming. Voor het zaaien kan een tray gevuld met vochtige gemaakte zaaigrond worden gebruikt. Zaai de zaden in gaatjes van ongeveer 1 - 1½ cm diep maar dek de zaden niet af met zaaigrond, omdat klimmende winde een lichtkiemer is. Na het zaaien en tijdens het kiemen de grond goed vochtig en warm houden. Dek de potten of tray af met huishoudfolie of een propagatordeksel.
Verwijder het huishoudfolie of het deksel zodra de zaailingen opkomen. Verplant de zaailingen in aparte potten zodra zij ongeveer 8 cm groot zijn, wees extra voorzichtig met de wortels. Hard de zaailingen af in begin mei, door ze gedurende ongeveer 14 dagen overdag buiten te zetten op een zonnige beschutte plaats. Hierna kunnen de jonge planten buiten in de vollegrond worden gezet op een zonnige, beschutte plaats met goed gedraineerde grond. Houd ongeveer 30 cm ruimte aan tussen de planten. Geef deze snelgroeiende klimplant een stevige ondersteuning.
Buiten zaaien kan vanaf eind mei, wanneer er geen kans meer is op nachtvorst en de grond geleidelijk begint op te warmen. Zaai de zaden in gaatjes van ongeveer 1 - 1½ cm diep maar dek de zaden niet af met zaaigrond. Dun de jonge zaailingen wanneer zij ongeveer 10 cm groot zijn uit tot 15 - 20 cm ruimte. In het begin hebben de jonge planten extra ondersteuning nodig om te kunnen klimmen. Bescherm ze ook tegen slakken. Zet klimmende winde op een plaats in de volle zon en geef zeker niet teveel water en mest. Deze plant groeit het best in niet al te voedingrijke grond. Het gaat hier om een veredelde variatie die in tegenstelling tot zijn "wilde" neef bijna niet uitspreid en overheerst. Verwijder de uitgebloeide bloemen regelmatig om nog langer plezier van deze uitbundig bloeiende plant te hebben. Deze eenjarige is niet winterhard en sterft af tijdens de eerste vorstperiode.