Kappertjes komen oorspronkelijk uit zeer droge en voedingsarme gebieden in de Himalaya en het Mediterrane gebied. Het zijn de nog niet geopende bloemknopjes van een wintergroene struik die 1 - 2 meter hoog kan worden. Deze struik is zelfbevruchtend, dus 1 struik is voldoende om kappertjes te kweken. Deze struik kan op zand- en kleigronden worden gekweekt, maar hij heeft wel zeer goed waterdoorlatende grond nodig. Zet deze struik niet in de schaduw, hij heeft veel zon nodig. Hij kan goed tegen droogte.
Van deze struik worden de nog ongeopende bloemknopjes en de jonge scheuten gegeten. De bloemknopjes worden ingemaakt in azijn en ingelegd in zout en gebruikt als smaakmaker. Ze worden ook gebruikt om salades, sauzen, pizza’s en pastasauzen een smaakaccent te geven. Hardheid -5 °C tot -10 °C. Hoogte: 100 - 200 cm.
Voorweken: 2 - 3 dagen
Binnen zaaien: januari - april
Kiemtijd: 60 - 90 dagen
Kiemtemperatuur: 18 - 21 °C
Zaaidiepte: ½ - 1 cm
Plantafstand: 90 - 120 cm
Standplaats: zeer zonnig
Oogstperiode: vanaf het 3e jaar na zaaien. Mei - september
Omdat de zaden van kappertjes zeer onregelmatig kunnen kiemen, is het verstandig om ze 2 – 3 dagen voor het zaaien voor te weken in lauw - warm water. Zaai de zaden van de kappertjes in een stektray gevuld met een vochtig gemaakt luchtig mengsel van (losse gezeefde) potgrond vermengd met bijv. vermiculiet, perliet of rivierzand of gebruik zaai- en stekgrond vermengd met vermiculiet of perliet. Zet de stektrays in een propagator. Als er binnen 60 - 90 dagen nog geen ontkieming heeft plaatsgevonden, zijn er 2 mogelijkheden teneinde de zaden toch te laten kiemen.
Optie 1: zet het zaaisel buiten op een schaduwrijke plaats. Laat de zaden in de winter gewoon staan zodat ze een natuurlijke koude periode doormaken, het daaropvolgende jaar zullen de zaden waarschijnlijk ontkiemen.
Optie 2: zet het zaaisel 7 tot 10 dagen in de koelkast en plaats ze hierna terug in de propagator.
Zet de zaailingen, als ze groot genoeg zijn om te hanteren in aparte potten van ongeveer 7½ - 9 cm. Zet de potten weg op een minimum temperatuur van 10 °C. In de periode dat de planten echt groeien van de lente tot de herfst moeten ze vochtig worden gehouden. Maar houd ze droger in de winter. Geef nooit te veel water want kappertjes kunnen niet tegen natte voeten. Geef elke week wat vloeibare voeding met een hoog kalium gehalte in de periode van de lente tot de herfst. Laat de jonge plantjes in ieder geval in hun eerste winter overleven in een kas. Als het extreem koud is moeten de plantjes bij verwarmd worden. Het mag niet kouder worden dan -5 °C.
In ons klimaat is het verstandig om uw struiken vorstvrij te laten overwinteren of ze heel goed af te dekken. Zet de planten in grote potten gevuld met een mengsel van potgrond en zand of vermiculiet of perliet en met daarin onderin potscherven of kiezels voor een goede afwatering. Zodat u uw potten in de winter gemakkelijk binnen zetten om vorstvrij te overwinteren.
U kunt kappertjes gaan oogsten in het 3e jaar na zaaien van mei tot september. Oogst de dichte bloemknopjes en maak deze met azijn in of leg ze in met zout. Oogst de bloemknopjes heel vroeg op de dag omdat ze onder invloed van de zon opengaan. U kunt de struiken vanaf het 3e jaar na zaaien eventueel snoeien om een mooiere vorm te geven aan uw struiken.