Biologische ui Stuttgarter is een biologisch gekweekte, grote heerlijk smakende goudgele uiensoort. Hij wordt ook wel Stuttgarter Riesen genoemd. Hij produceert een overvloed aan grote, middelvroege, platronde, goudgele heerlijk mild smakende bollen. Deze soort komt oorspronkelijk uit Duitsland. Hij is zeer goed winterhard en kan langere tijd in de grond worden bewaard. Deze uien kunnen zeer goed worden bewaard als ze goed gedroogd zijn na het oogsten. Bewaar de uien op een donkere, vorstvrije, koele plaats. Stuttgarter word ongeveer 45 cm groot. Hij kan ook worden gekweekt voor bosuitjes. Oogst de uitjes dan als ze nog heel jong zijn en de bollen nog nauwelijks zijn ontwikkeld. Uien hebben een lange groeiperiode, daarom is het belangrijk om vroeg te zaaien. Volgens sommigen is het slim om de kweek van uien te combineren met de kweek van sterk geurende planten als bonenkruid, wortelen en kamille om de uienvlieg te verstoren.
Uien zijn heel vaak de basis van allerlei gerechten. Uien zijn zeer veelzijdig en kunnen worden gekookt, gebakken, gegrild, gewokt, gestoofd, gefruit, gekarameliseerd, gestoomd en gevuld met vlees, gehakt of rijst of een combinatie hiervan. Ook kan fijn gesnipperde ui worden toegevoegd aan sauzen, rauwkost en salades. Voeg ook eens ui toe aan soepen, stoofschotels, ovenschotels, pastasauzen, sauzen, stamppotten, roerbakgerechten, salades en allerlei andere gerechten. Ui is heerlijk in combinatie met: kaas, melk, eieren, boter, kip, rundvlees, lamsvlees, varkensvlees, knoflook, tijm, citroen, peper, pasta en rijst. En in combinatie met groente als: tomaten, wortelen, spinazie, sla, paprika en peulvruchten. Winterharde eenjarige.
Binnen zaaien: maart - april
Buiten zaaien: juni - augustus
Kiemtijd: 10 - 12 dagen
Kiemtemperatuur: 9 - 15 °C
Zaaidiepte: 1 - 1½ cm
Afstand tussen de rijen: 30 - 45 cm
Plantafstand: 12 cm
Standplaats: zonnig
Oogstperiode: september - oktober
Binnen zaaien kan vanaf maart - april in trays gevuld met vochtige potgrond. Zaai de zaden spaarzaam en 1 - 1½ cm diep. Bedek de zaden met een laagje zaaigrond, omdat uien donkerkiemers zijn. Houd de temperatuur zo gelijkmatig mogelijk. Laat vooral de temperatuur 's nachts niet dalen. Houd goed vochtig. Zet de zaailingen vanaf april, zodra er geen kans meer is op nachtvorst, buiten op een zonnige plaats met goede afwatering. Knip de zaailingen aan de bovenkant af, zodat ze 8 cm lang zijn. Stop ze 6 cm diep onder de grond. Houd goed vochtig en onkruidvrij.
Buiten zaaien kan vanaf juni, als de grond is opgewarmd. Zaai in rijen die 30 - 45 cm van elkaar afliggen. Zaai spaarzaam en 1 - 1½ cm diep. Bedek de zaden met een laagje zaaigrond, omdat uien donkerkiemers zijn. Dun de zaailingen uit tot 12 cm als ze ongeveer 15 cm groot zijn. Houd goed vochtig en onkruidvrij.
Oogst de uien als de toppen bruin en droog zijn. Trek de bollen omhoog uit de grond. Uien hebben voedingsrijke, vochtige grond nodig die verrijkt is met compost. Zaai of plant geen uien op een plaats waar in de voorgaande 4 jaren uien hebben gestaan. Plaatsing van sterk geurende planten als kamille, bonenkruid en wortelen in de directe nabijheid van de uien zou een verstorend effect op de uienvlieg kunnen hebben. Laat uw geoogste uien goed drogen voordat u ze op een droge, koele, donkere plaats bewaard. Op deze manier kunnen uw uien een maand worden bewaard.