Meestal wordt bij de kweek van aardappelen in de moestuin gebruik gemaakt van pootaardappelen, maar het is ook mogelijk om aardappelen uit zaad op te kweken. Gebruik hiervoor de zaden van Soltastic F1. Deze manier van zelf aardappelen kweken is een leuke uitdaging voor elke moestuinierder. De redelijk vastkokende aardappelen hebben een gele schil en ook de binnenkant van de aardappelen is geel.
Deze soort kan worden gebruikt om te koken, te bakken en te frituren. Aardappelen zijn heerlijk in combinatie met rundvlees, lamsvlees, varkensvlees, kip, room, eieren, kaas, rozemarijn en tijm. Ook kan aardappel worden gecombineerd met allerlei groenten zoals: andijvie, boerenkool, broccoli, bloemkool, bietjes, erwten, postelein, prei, sperziebonen, bruine bonen, rode kool, rucola, wortelen enz. Niet winterharde meerjarige. Hoogte: 50 cm.
Binnen zaaien: februari - eind april
Kiemtijd: 7 - 14 dagen
Kiemtemperatuur: 16 - 20 °C
Zaaidiepte: 2 - 3 mm
Plantafstand: 20 cm
Plantafstand tussen de ruggen: 60 cm
Standplaats: zon - half schaduw
Dagen tot oogst: 100 - 120
Aardappelen hebben een beetje stikstof en veel kalium nodig. Bemest de grond hiermee voordat de aardappelplanten de grond in gaan.
Zaai binnen vanaf februari t/m april in trays of aparte potjes gevuld met goed vochtig gemaakt zaaimedium. Zaai de zaden oppervlakkig en bedek ze met een zeer dun laagje gezeefd zaaimedium. Houd een zo gelijkmatig mogelijke zaaitemperatuur aan, die niet hoger moet liggen dan 20 ºC. Laat vooral de temperatuur 's nachts niet dalen. Bedek de trays met een deksel om het vocht binnen te houden en te zorgen dat de zaden niet uitdrogen. Verwijder het deksel zodra de zaden ontkiemen. Zodra de zaailingen opkomen hebben zij extra licht nodig. Zorg voor 14 - 16 uur licht per dag, hiervoor kunnen speciale groeilampen worden gebruikt. Verpot de zaailingen, zodra zij groot genoeg zijn om te hanteren in aparte potjes als er trays zijn gebruikt voor het zaaien.
Hard de zaailingen vanaf begin mei af. Zet de plantjes overdag buiten of zet de planten in een koude bak. Na 10 - 14 dagen kunnen de planten op hun definitieve plek worden gezet. Zorg voor een zonnige plek met eventueel wat half schaduw. Zorg voor een losse luchtige grond door voordat de plantjes op hun plek worden gezet, de grond goed los te maken. Zet de planten pas in de grond, zodra er geen kans meer is op nachtvorst.
Aardappelplanten moeten worden aangeaard. Hierdoor ontstaan zogenaamde ruggen. Aanaarden betekent dat er aarde tegen de planten wordt opgehoopt. Bedek de planten niet helemaal, maar laat een stuk van de planten onbedekt. Het aanaarden van aardappelen heeft 2 doelen: zorgen voor meer oogst en het voorkomen dat ze onder invloed van zonlicht groen en giftig worden. Houd tussen de planten onderling 20 cm afstand aan en tussen de ruggen is een afstand van 60 cm noodzakelijk om een goede luchtcirculatie te garanderen.
Ongeveer 100 - 120 dagen ( eind augustus - begin september) na het uitplanten van de aardappelplanten kan er worden geoogst. Het moment van oogsten is afhankelijk van diverse factoren zoals weersomstandigheden en temperatuur. Oogst de aardappelen voor een zo groot mogelijke oogst op het moment dat het blad van de planten bruin en geel wordt. Rooi de planten met een riek om beschadiging van de aardappelen te voorkomen. Dit gaat het beste als de grond vochtig is. Oogst alle aardappelen in ieder geval voordat het begint te vriezen. Maak de geoogste aardappelen eventueel schoon en laat ze goed drogen op een droge en goed geventileerde plek. Bewaar de aardappelen nadat ze goed droog zijn op een donkere en droge plek bij een temperatuur van 4 - 8 °C.
Aardappelen zijn familie van de tomaten, aubergine, pepers en paprika. Deze groentes horen dus bij elkaar in de vruchtwisseling. Wissel de teelt van soorten dus af. Plant geen aardappelen op dezelfde plek waar u eerst tomaten, pepers, paprika of aubergine heeft gekweekt.