Meloen Queen Anne's is een klein, heerlijk ruikend meloenensoort. De meloenen blijven vrij klein, maar ongeveer 5 cm per stuk. Maar ze smaken heerlijk en hebben voor zulke kleine vruchten best veel vruchtvlees. De meloentjes rijpen van groen met strepen naar oranje-bruin met gele strepen en vlekken. Deze planten produceren een grote hoeveelheid van deze heerlijk zoete en tropisch smakende vruchten.
Meloen is een heel gezonde en veelzijdige fruitsoort. Meloen bevat o.a.: vitamine A, B2, B3, B6, B11, C, E en K. En de mineralen kalium, calcium, ijzer, natrium, fosfor, zink en magnesium. Ook bevat meloen een grote hoeveelheid antioxidanten, veel koolhydraten, vezels, fruitsuikers en eiwitten. Meloen in combinatie met rauwe ham is ook een aanrader. Hol een meloen uit en vul deze met een frisse vruchtensalade of bowl. Strooi ook eens wat stukjes meloen door een salade met noten of pureer meloen door een milkshake of smoothie. Meloen kan ook worden gekookt, gebakken, gegrilld of gebraden worden. Ook is meloen heerlijk in een koude soep of salade. Meloen smaakt heerlijk met kaas, ham, sla, citroensap, mozarella, kip, rundvlees, varkensvlees, tonijn, garnalen en feta. Groente: tomaten, sla, komkommer, paprika en aardbeien. Hoogte: 100 - 200 cm. Niet winterharde eenjarige.
Binnen zaaien: april - mei
Kiemtijd: 7 - 10 dagen
Kiemtemperatuur: 22 - 25 °C
Zaaidiepte: 1 cm
Plantafstand: 50 - 60 cm
Uitplanten: midden mei - eind mei
Standplaats: zonnig - beschut (kas)
Oogstperiode: juli - oktober
Vanaf april kan er binnen in aparte potten of in trays worden gezaaid. Bedek de zaden met een laag zaaigrond. Houd de temperatuur zo gelijkmatig mogelijk en laat vooral de temperatuur 's nachts niet dalen. Houd goed vochtig en warm. Nadat de zaden zijn ontkiemd, plant u de zaailingen na de laatste vorst uit in een koude bak of een kas. De grond temperatuur moet tenminste 12 °C zijn, kouder heeft geen zin.
Meloenen dragen vruchten aan de zijscheuten. De hoofdscheut wordt reeds na het 4e of 5e blad getopt. Uit de hoofdscheut ontstaan vervolgens zijscheuten welke na het 6e blad getopt worden. De zijscheuten die hier weer uit ontstaan zijn de vruchtdragende zijscheuten welke 1 à 2 bladeren boven de vrucht getopt moeten worden. Zorg voor een zeer zonnige en warme standplaats. Het beste resultaat wordt verkregen in een (onverwarmde) kas. Geef de planten, zodra de vruchten verschijnen, elke week wat vloeibare tomatenmest.