Bergbonenkruid wordt ook wel winterbonenkruid genoemd. Hij komt oorspronkelijk uit Afrika, Zuid-Europa en het Middellandse-Zeegebied. Het is een meerjarig, semi-wintergroen kruid. Deze halfstruik bloeit met licht lavendelblauwe, roze of witte bloemetjes. Hij heeft donkergroen naaldvormig blad. Bergbonenkruid groeit op rotsen, hellingen, berghellingen, droge oevers en in oude muren. Hij heeft een voorkeur voor kalkachtige grond. Het is een gemakkelijk te kweken plant die in elke kruidentuin een plekje verdient. Hij heeft ongeveer 6 uur zon per dag nodig en goed waterdoorlatende grond. Is ook geschikt om een heg van te maken rond de kruidentuin samen met lavendel.
Bergbonenkruid kan er voor zorgen dat meeldauw en bladluizen bij rozen worden verminderd als deze plant samen met rozen wordt gekweekt. Bij bonen zorgt deze plant dat de bonenkevers wegblijven. De blaadjes kunnen vers of gedroogd worden gebruikt in diverse bonengerechten, soepen, sauzen, bij vlees, ovenschotels, spruitjes, stoofschotels, saladedressings en voor wat extra pit in salades. Zowel het blad als de bloemetjes van bonenkruid zijn eetbaar. Ook wordt bergbonenkruid gebruikt bij kip, kalkoen en lamsvlees. Voeg het op het laatste moment toe omdat meekoken zorgt voor veel smaakverlies. Ook kan het worden gebruikt in combinatie met vis zoals: zalm, forel, makreel en tonijn.
Ook wordt bergbonenkruid gebruikt voor diverse medicinale doeleinden zoals: slijmoplossing, verbetering van de spijsvertering, behandeling van bijensteken en insectensteken en als antiseptisch middel. Het kan ook worden gebruikt tegen winderigheid, blaasontsteking, misselijkheid en diarree. Het mag absoluut niet worden gebruikt door zwangere vrouwen. Oogst het blad en de eetbare bloemetjes in de zomer (juli) zodra de plant bloeit. Het kan zowel gedroogd als vers worden gebruikt. Het is ook mogelijk om een etherische olie te maken van deze plant. Deze plant is zeer aantrekkelijk voor vlinders, bijen en andere nuttige insecten. Semi-winterharde meerjarige. Hoogte: 20 - 40 cm.
Binnen zaaien: maart - april
Buiten zaaien: april - mei
Kiemen: 14 - 21 dagen
Kiemtemperatuur: 18 - 20 °C
Zaaidiepte: oppervlakkig
Plantafstand: 35 - 45 cm
Zaaiafstand tussen de rijen: 40 - 45 cm
Standplaats: zonnig, kalkrijk, beschut en met goede afwatering
Bloeiperiode: juli - oktober
Oogstperiode: juli - oktober
Binnen zaaien kan vanaf maart. Omdat Bergbonenkruid een lichtkiemer is, hebben de zaden veel licht en warmte nodig om te kunnen kiemen. Zaai in trays gevuld met vochtig gemaakte potgrond. Zaai dun en oppervlakkig en dek de zaden niet af. Zet warm en licht weg. Zaai de zaden niet te dicht op elkaar omdat dit broze, opgeschoten plantjes oplevert. Hard de plantjes begin mei af door ze ong. 10 - 14 dagen overdag buiten in de zon te zetten. Plant de plantjes buiten vanaf midden mei, wanneer er geen kans meer is op nachtvorst op een zonnige, kalkrijke en beschutte plek met goede afwatering. Houd 35 - 45 cm ruimte aan rondom de plantjes.
Zaai buiten vanaf midden april, zodra er geen kans meer is op nachtvorst. Bij zaaien in rijen ongeveer 45 cm ruimte tussen de rijen aanhouden. Dek de zaden niet af maar hark ze voorzichtig in of druk ze voorzichtig in de grond. Als de plantjes 5 - 7 cm hoog zijn moeten ze worden uitgedund zodat er rondom ongeveer 35 - 45 cm ruimte is. Bergbonenkruid moet op een zonnige, kalkrijke en beschutte plaats met een goede afwatering worden geplant.
Door de blaadjes continue te oogsten blijft de productiviteit hoog. Tijdens de bloeiperiode (vanaf juli) kunnen hele takken worden geoogst die kunnen worden gedroogd of ingevroren. Bergbonenkruid kan al na een paar maanden worden geoogst. Je kunt vanaf juli plukken, zodra de bladeren en de stengels groot genoeg zijn. Verwijder onkruid en snoei de plantjes regelmatig. Het snoeien zorgt ervoor dat de plantjes uiteindelijk verhouten. Dit betekent dat de stengels hard en houtig worden.
Na 5 jaar begint het bergbonenkruid slecht te worden en zwaar te verhouten. Dit is het moment om nieuwe plantjes te zaaien of eventueel stekken van de bestaande plant te nemen. Dit gaat als volgt: snij in de lente (april - mei) een jong takje zonder bloemen af. Verwijder het onderste blad om vochtverlies te voorkomen. Plaats de takjes in aparte potjes gevuld met vochtige aarde. Zet de stekjes aan de zijkant van de pot. Laat de stekjes niet uitdrogen en geef voldoende water. Bedek de potjes met huishoudfolie of een plastic zakje om vochtverlies te voorkomen. Hierna heb je nieuwe plantjes gemaakt die weer 5 jaar gebruikt kunnen worden.
Je kunt het blad vers en gedroogd gebruiken. Droog de takken met stengels en blad op een droge, goed geventileerde plek. Hierna kun je de blaadjes gemakkelijk van de stengels verwijderen. Bewaar in een goed sluitende plastic doos/glazen pot. Zet deze donker, droog en vorstvrij weg.